Met een plof laat Kevin (12) zich uit een hoge pruimenboom op de grond vallen. Hij verzamelt een handvol gevallen pruimen en rent van de fruitboomgaard naar huis. In de verte hoort hij zijn nichtje Lore (9) roepen: “Kevin, waar ben je?” Omdat Lore vlakbij woont, komt ze vaak spelen. Even later hollen ze samen door de tuin.
Tropen
Kevin en Lore wonen in de buurt van Yalí, een piepklein dorpje op drie uur rijden van Medellín, de op één na grootste stad van Colombia. Yalí ligt 900 meter boven zeeniveau. Hoog in de bergen dus, maar het wordt er nooit koud, want Colombia ligt in de tropen. De temperatuur kan er oplopen tot wel dertig graden.

Warm
Op de helling van één van de bergen heeft de vader van Kevin een cacaoplantage met meer dan vierhonderd cacaobomen. Cacaobomen groeien goed in het tropische klimaat, dat niet alleen warm, maar ook vochtig is. “Wie het eerst bij mijn vader is!” roept Kevin, terwijl hij met Lore achter zich aan de heuvel afrent. Zijn vader oogst de grote felrode vruchten die direct aan de stam van de boom hangen. “Mogen we helpen?” vraagt Kevin. “Natuurlijk,” antwoordt zijn vader en hij geeft Kevin een stevige snoeischaar.
Zoet
Voorzichtig knipt Kevin een vrucht af. “Kijk Lore!” Hij wijst op de oranje lijnen in de schil. “Als die lijnen groen zijn, is de vrucht nog niet rijp.” Kevins vader komt kijken. Hij snijdt de vrucht open met een machete, een groot scherp kapmes, waarmee je zelfs de dikste stengels kunt doorhakken. Binnenin zit zacht wit vruchtvlees. In de pulp zitten de cacaobonen waarvan chocolade wordt gemaakt. Lore proeft ervan en likt haar lippen af. “Lekker zoet, het smaakt naar vanillevla, maar ik vind chocola lekkerder!”


Zon
Kevin vertelt dat hij, net als heel veel andere Colombianen, iedere dag chocolademelk bij het ontbijt drinkt. “Mijn moeder maakt die vers van onze cacao. Eerst laten we de bonen in een grote kist zes dagen fer… fi e…, euhh, hoe heet dat ook al weer?” Zijn vader helpt hem: “Fermenteren. Of gisten. Daardoor krijgt cacao die lekkere smaak. Daarna drogen we de bonen in de zon." "Als ze droog genoeg zijn, roostert mijn moeder de bonen”, vertelt Kevin. “Dan maalt ze alles fijn. Van de poeder maakt ze heerlijke chocolademelk!”
Coca
Cacao verbouwen de Colombianen nog niet zo lang. Colombia is al eeuwenlang het land van de koffie. De smaak van Colombiaanse koffiebonen is beroemd. Toen de Colombianen zagen dat boeren in de buurlanden Ecuador en Venezuela veel geld met cacao verdienden, besloten ze ook een cacaoland te worden. Er is nog een reden waarom boeren nu cacao telen. Van de regering mogen ze geen cocaplanten meer verbouwen. Van cocablaadjes wordt namelijk een illegale drug gemaakt: cocaïne. Cocateelt zorgt voor veel problemen en geweld. Dat komt omdat gewapende groepen en drugsbendes achter de handel in coca zitten. Vaak dwingen ze boeren om coca te verbouwen en verdienen zo veel geld. De boeren krijgen bijna niets.

Oorlog
Kevins vader gaat in de schaduw onder de cacaobomen zitten. Hij is moe van het zware werk. “Ik wil ook cacaoboer worden,” vertelt Kevin die naast z’n vader is gaan zitten. “Mijn drie oudere broers zijn naar de stad vertrokken om te werken, maar ik blijf hier.” Nieuwsgierig vraagt hij aan zijn vader: “Wilde jij toen je jong was ook al cacaoboer worden, papa?” “Nee, vroeger waren hier alleen koffieplantages,” antwoordt zijn vader. “Maar de opbrengst was laag en iedereen was heel arm. Het was oorlog en te gevaarlijk om je eigen groente of fruit op de markt te verkopen. Je kon overvallen worden, of geraakt worden door kogels. Met cocateelt verdienden de boeren tenminste iets, ook al werden ze gedwongen door de bendes.”
Veiliger
Sinds een tijdje is het veiliger in Colombia. “Zelf verbouwde ik koffie en geen coca, maar toen we met cacaoteelt begonnen werd ons leven veel beter. We verdienen nu genoeg en mijn kinderen kunnen naar school,” gaat Kevins vader door. “In Afrika gaan veel kinderen die op cacaoplantages werken niet naar school. Ze werken elke dag,” weet Kevin. “Ik help jou wel eens omdat ik het leuk vind, maar als je gedwongen wordt, dan is dat kinderarbeid.”
De lekkerste
Kevin wil nog meer van zijn vader weten. “Waar gaat onze cacao eigenlijk heen? Naar Amerika?” “Nee, deze cacao is voor de lokale markt. Voor onze eigen bewoners. We leren wel steeds beter hoe we de beste cacao kunnen maken. Amerikanen die hier een tijdje geleden kwamen kijken, vinden onze cacao zo goed dat ze er veel voor willen betalen.” “Dat wil ik later,” zegt Kevin. “De beste cacao verbouwen en die over de hele wereld exporteren. Voor de lekkerste chocola!”
Plaats als eerste een reactie