Vroeger kreeg Jayden weleens klappen, maar daarover praten vindt hij moeilijk. Die periode wil hij het liefst vergeten. Vooral ook omdat het nu niet meer gebeurt. Tot zijn zesde woonde Jayden met zijn broer en broertje bij hun ouders in Groningen, maar het lukte hen niet om goed voor hun kinderen te zorgen. In dat soort situaties kan het zijn dat je (tijdelijk) uit huis wordt geplaatst. Bij Jayden thuis was er geen geweld, maar verder kan en mag hij er niets over zeggen. Wel over wat er daarna gebeurde.
Pleeggezin
“We gingen naar een heel groot pleeggezin, waar het gezellig was, maar ook wel heel erg druk.” In dat pleeggezin, in een dorpje zo’n vijftien minuten rijden van waar hij nu woont, noemde hij zijn pleegouders papa en mama. “Dat vond ik eigenlijk heel vervelend. Want ik stelde me voor wat mijn echte
ouders daarvan zouden vinden. Het gaf me het gevoel dat ik tussen hen moest kiezen. Sommige kinderen woonden daar omdat het een geheime plek was. Daarom konden mijn ouders er nooit op bezoek komen. We zagen elkaar wel elke drie weken anderhalf uur, maar dan op een neutrale plek. Bijvoorbeeld op een kinderboerderij hier in de buurt.” Op een avond in september werden ze onverwachts opgehaald door een van hun professionele begeleiders in het pleeggezin: Kinzi. Het geheime adres van het pleeggezin was uitgelekt doordat er een documentaire was gemaakt waar mensen boos over waren en die stonden op het erf. Er werd tegen de jongste kinderen gezegd dat het huis moest worden schoongemaakt en dat ze uit logeren zouden gaan. “Ik moest toen heel snel m’n kleding, schoenen en knuffels pakken. Speelgoed van mezelf had ik niet echt.” Sommige kinderen gingen na een tijdje weer terug, maar Jayden en z’n broer en broertje bleven bij Kinzi. Zij was net haar eigen gezinshuis begonnen. Het is haar baan om te zorgen voor uit huis geplaatste kinderen. Pleegouders zijn vrijwilligers en hebben hier geen opleiding voor gedaan. Kinzi en Jayden hadden altijd al een heel goede band. “Ik durf haar alles te vertellen.” Zoals op oudjaarsdag. “We hadden op het fi etspad vuurwerk afgestoken en iemand had de politie gebeld. Toen die kwam, ben ik snel naar huis gerend om het Kinzi te vertellen. Ik was bang dat ik iets heel ergs had gedaan. De politie kwam aan de deur en zei dat we juist niet hadden moeten wegrennen. Het was categorie één vuurwerk, dus dat mochten we gewoon afsteken. Alleen niet op het fietspad en we moesten de restjes opruimen."


Veilig
‘In het gezinshuis is het veel rustiger en we zien onze ouders nu ook vaker. Met pakjesavond kwamen ze hier en Kerst vierden we bij hen thuis. Ik voel me hier heel veilig. Kinzi zorgt ervoor dat ik niet geslagen word. Door niemand. Dat is een van de afspraken die we in huis met elkaar hebben gemaakt. Er mag ook niet geschreeuwd worden. Strenge regels zijn fijn. Ze geven me vertrouwen en zorgen ervoor dat ik weet waar ik aan toe ben en daardoor voel ik me veilig. Ik heb bijvoorbeeld weleens ruzie met mijn broer omdat we ons dan met elkaars klusjes in huis bemoeien. Maar Kinzi komt er dan snel tussen en daardoor stopt de ruzie. Ik ga dan even uit de buurt van mijn broer, bijvoorbeeld door een stuk te fietsen. Dat doe ik ook vaak met de moeder van Kinzi. Ik noem haar ayeeyo, dat is oma in het Somalisch. Maar er is wel één regel die ik wil afschaffen: die over mijn schermtijd.”
Plaats als eerste een reactie