Het heilige boek van de islam
De Koran
De Koran is het heilige boek van de islam. De Koran is in het Arabisch geschreven. De engel Gabriël heeft boodschappen van God doorgegeven aan Mohammed. De eerste keer dat de engel Mohammed opzocht, was ongeveer in het jaar 610 na Christus. In een periode van ongeveer 20 jaar heeft de engel Mohammed geregeld opgezocht en boodschappen doorgegeven. Mohammed onthield al deze openbaringen. De volgelingen van Mohammed schreven deze boodschappen op.

Wie leest er uit de Koran?
De Koran is van oorsprong in het Arabisch geschreven. Als er in de moskee wordt voorgelezen uit de koran, dan doet de imam of qari dat. Hij moet heel duidelijk Arabisch spreken en moet ook zijn uiterste best doen om zo mooi mogelijk voor te lezen. De Koran is vertaald in bijna alle talen, dus iedere moslim kan de Koran lezen in zijn eigen taal.
Wat staat er in de Koran?
In de Koran staat onder andere hoe je als moslim moet leven en hoe je na de dood in de hemel komt. Ook kun je in de Koran verhalen vinden van profeten uit het jodendom en het christendom. Zo staan er verhalen in over Abraham, Mozes, Maria en Jezus. In het heilige boek wordt ook over de islamitische wetten en de zuilen van de islam geschreven.
De zuilen van de islam
In de Koran staan de vijf zuilen beschreven: de belangrijkste regels waar moslims zich aan houden. Het zijn plichten die Allah - via de profeet Mohammed - aan de moslims heeft opgelegd. Er staat bijvoorbeeld ook wat ‘haram’ is. Bijvoorbeeld vlees eten dat niet ritueel is geslacht of alcohol drinken.
De zuilen van de islam
Zuil 1: Geloofsbelijdenis
De geloofsbelijdenis betekent dat je gelooft dat er maar één God (Allah) is en dat Mohammed zijn boodschapper is.
Allah
In de tijd dat Mohammed geboren werd, aanbaden de mensen veel verschillende goden. Mohammed vond het heel erg belangrijk dat de mensen alleen in Allah geloofden en dat er geen afbeeldingen van God gemaakt werden. Dan zouden de mensen gaan denken dat die plaatjes of beelden God zijn en dat zou maar leiden tot verwarring en misverstanden.
Zuil 2: Bidden
Als moslims hoor je vijf keer per dag te bidden, met je gezicht in de richting van de stad Mekka. Voordat je gaat bidden, moet je je eerst wassen.
Gebed
Bidden kun je overal doen, op een matje thuis, op school, op straat, maar het liefst in de moskee. In landen waar de meeste mensen moslim zijn, wordt er vanuit de moskee vijf keer per dag opgeroepen tot gebed. Tijdens het bidden, zeggen moslims vaak Allahoe akbar (God is zeer groot).
Zuil 3: Vasten
Veel moslims doen mee met de ramadan: de vastenmaand. Dat betekent dat ze tussen zonsopgang en zonsondergang niet eten, drinken, roken of vrijen.
Boodschap
Mohammed kreeg in de maand ramadan voor het eerst een boodschap van Allah via de engel Gabriël. Daarom is dit een heilige maand voor moslims. Tijdens de ramadan denken moslims na over hun leven. Als de zon onder is komt iedereen bij elkaar om samen te eten. Eerst een dadel met water, daarna van alles. De ramadan valt elk jaar anders. De ramadan eindigt met het Suikerfeest: het vasten is voorbij.
Zuil 4: Aalmoezen
Iedere moslim moet een deel van zijn of haar geld aan arme of zieke mensen geven. Dat heet ‘zakaat’.
Welvaart
Het doel van de zakaat is om de verschillen tussen arme en rijke mensen een beetje kleiner te maken. Zo wordt geprobeerd om de welvaart van de mensen een beetje te delen.
Inkomen
De hoogte van je zakaat is afhankelijk van je bezit of je inkomen. Maximaal hoef je niet meer dan 10% van je inkomen of bezit weg te geven. In sommige landen heeft de regering geregeld hoeveel zakaat je moet geven.
Zuil 5: Bedevaart
De bedevaart naar Mekka heet in het Arabisch de hadj. Iedere moslim die het kan betalen, moet een keer naar Mekka op bedevaart gaan. Dit is de stad waar Mohammed is geboren.
Mekka
In de twaalfde maand van het islamitische jaar reizen er gemiddeld twee miljoen moslims naar Mekka. De moslims bezoeken dan heilige plaatsen in en om de stad. De bedevaartganger voert hier een aantal rituelen uit. Die duren samen een paar dagen.

Ka'ba
De steen in Mekka, de ka'ba, vormt het middelpunt van de rituelen. De bedevaartgangers lopen zeven keer om de ka'ba heen. Daarna wandelen ze zeven keer heen en weer tussen de heuvels Safa en de Marwa. Daarna drinken de bedevaartgangers water uit de bron Zamzam. Sommigen nemen water mee naar huis omdat ze denken dat het een geneeskrachtige werking heeft. Al deze rituelen hebben te maken met verhalen uit de Koran.
Arafa
De negende dag van de bedevaart wordt doorgebracht op de vlakte Arafa. Het verhaal gaat dat Adam en Eva elkaar hier weer hebben gevonden nadat ze uit het paradijs waren gezet. Ook heeft Mohammed tijdens zijn laatste bedevaart de gelovigen op deze plek toegesproken. De bedevaartgangers brengen de middag door in gebed.
Steentjes
Op de tiende dag van de bedevaart worden er steentjes gegooid naar de duivel. Dit ter herinnering aan het verhaal over de duivel die op deze plek Ibrahiem influisterde dat hij niet naar God moest luisteren. Ibrahiem gooide steentjes naar de duivel om hem weg te jagen.
Offerfeest
De bedevaart wordt afgesloten met het Offerfeest. Tijdens dit feest wordt er een schaap geofferd, vaak een ram (mannetjesschaap). Dit feest wordt niet alleen in Mekka, maar over de hele wereld gevierd. De bedevaartgangers reizen na dit feest terug naar huis.
