Wat kan je met de gesprekskaarten van Samsam?
De gesprekskaarten van Samsam bieden een handvat om leerlingen in de klas met elkaar te praten over burgerschapskwesties. De kaartjes zijn verdeeld in democratie (vrijheid & gelijkheid, macht & inspraak en democratische cultuur), jij & ik (identiteit, diversiteit en solidariteit) en maatschappij (digitaal samenleven, duurzaamheid, globalisering en technologie). De kaarten sluiten daarmee aan op de kern- en tussendoelen en nieuwe bouwstenen voor burgerschap.
Heb jij de gesprekskaarten van Samsam gekocht of gekregen en ben je op zoek naar lesideeën of speltips om ze in te zetten in de klas? In dit artikel geven je er acht.
Spelidee 1: het bordspel Samsamleving
Gebruik de kaarten om het bordspel Samsamleving te spelen. In dit spel vormen leerlingen hun eigen Samsamenleving. Print het bord, de pionnen en de fiches uit. Een dobbelsteen bepaald wie welke opdracht/vraag moet doen en leerlingen bepalen onderling of het antwoord of de uitvoering fiches verdient. De winnaar? De leerling die het eerst bij finish is… of wie het meeste fiches heeft. Dit spel heeft dus twee winnaars!
Spelidee 2: mix en ruil
Geef iedere leerling een kaartje. Op jouw teken lopen de leerlingen rond door de klas. Klap na een tijdje in je handen en roep stelling, situatie of denk en doe. De leerlingen zoeken hun dichtstbijzijnde klasgenoot op en praten met elkaar over de opdracht op hun kaartje. Vervolgens wisselen de leerlingen van kaartje en lopen ze weer door. Herhaal dit een aantal keer.
Spelidee 3: mix en ruil - variant
Geef iedere leerling een kaartje. Op jouw teken lopen de leerlingen rond door de klas. Klap na een tijdje in je handen en roep vervolgens een getal (bijvoorbeeld drie). De leerlingen vormen nu zo snel mogelijk een groepje van drie. Iedere leerling mag om de beurt één ding (stelling, situatie of denk en doe) van zijn/haar kaartje voorlezen waarover in het groepje wordt gesproken. Vervolgens wisselen de leerlingen van kaartje en lopen ze weer door. Herhaal dit een aantal keer.
Spelidee 4: Binnen- buitenkring
Geef iedere leerling een kaartje. Vorm vervolgens een binnen- en buitenkring, waarbij iedere leerling tegenover een klasgenoot staat. Roep stelling, situatie of denk en doe. De leerlingen praten met hun klasgenoot die tegenover hen staat over de opdracht. Roep vervolgens een getal (bijvoorbeeld drie) en daarna stelling, situatie of denk en doe. De leerlingen schuiven nu drie plekken op (met de klok mee) en praten over de opdracht.
Spelidee 5: Placemat
Print het werkblad placemat en vorm groepjes van vier leerlingen. Schud de kaartjes en trek er een uit de stapel (of vraag een leerling om dit te doen). Lees de stelling voor. De leerlingen denken eerst individueel na over hun mening en schrijven deze op in hun eigen vak op het placemat. Vervolgens praten ze er in hun groepje over en schrijven ze hun gezamenlijke antwoord in het midden. Bespreek dit klassikaal. Doe dit vervolgens ook voor situatie en denk en doe op het kaartje.
Spelidee 6: Op een lijn
Schud de kaartjes en trek een kaartje van de stapel (of vraag een leerling om dit te doen). Spreek een denkbeeldige lijn in de klas af: links = helemaal oneens, rechts = helemaal eens. Lees de stelling voor en vraag de leerlingen in hoeverre zij het eens zijn met de stelling. Ze gaan op die plek op 'de lijn’ staan. Vraag vervolgens een aantal leerlingen om te beargumenteren waarom ze juist op die plek op de lijn zijn gaan staan.
Spelidee 7: Dobbelen
Plak op een grote dobbelsteen stelling, situatie en denk en doe (alle drie twee keer). Verdeel de leerlingen in groepjes van drie en geef ieder groepje een kaartje. Gooi (klassikaal) met de dobbelsteen. De leerlingen praten in hun groepje over de stelling, situatie of denk en doe. De leerlingen geven hun kaartje door aan een ander groepje. Daarna wordt er opnieuw met de dobbelsteen gegooid.
Spelidee 8: De gymzaal
Vorm groepjes van drie leerlingen en geef de leerlingen een nummer (nummer 1 t/m 3). Zij gaan bij elkaar op de grond zitten. Leg alle kaartjes op de kop in het midden van de gymzaal. Roep een getal (bijvoorbeeld 2). Alle nummers twee rennen nu naar het midden van de gymzaal en pakken een kaartje. Ze nemen het kaartje mee terug naar hun groepje. Vervolgens praten ze over de stelling, de situatie en denk en doe op het kaartje. Roep vervolgens een ander getal. Deze leerling neemt het kaartje dat ze besproken hebben mee, legt hem op de kop terug in het midden van de gymzaal en pakt vervolgens een ander kaartje dat weer mee terug wordt genomen naar het groepje.
Jullie zijn goed bezig als:
- Iedereen aan het woord komt.
- Jullie je eigen mening goed kunnen onderbouwen met argumenten.
- Jullie elkaars mening respecteren. Jullie hoeven niet overal hetzelfde over te denken of op dezelfde manier te reageren.
Plaats als eerste een reactie